Wandeling

 

Tafeltje voor twee. Jij zou op de stoel tegenover mij kunnen zitten. 
Niet nu.
Ik speel een spelletje met een leeg wijnglas en een bierkaartje. Dat lost niets op, maar het helpt wel de tijd te doden. Als ik het kaartje zonder ongelukken onder het glas kan duwen, red ik het zonder scherven. 
Maar dat kan ik niet.Ik ben een brokkenmaker en krijg de rekening gepresenteerd.
Dus wandel ik opnieuw de nacht in. En ik verdwaal omdat ik moet verdwalen. Thuiskomen is geen optie meer. Ik loop. Ik wandel. Ik slenter. Ik schuifel als het moet. Maar ik ga steevast de andere kant op. Achter me is niets, niet meer.        
Ik ben een brokkenmaker.
Er klinkt muziek uit een café. Deze keer ga ik niet naar binnen.                                    
Ik word dronken van muziek. Ik word vast héél erg dronken van Barry White.
Ik ga niet naar binnen, ook al is het beginnen te regenen. Ik ga door, dansend met de druppels die me proberen te raken. Maar er is niets dat me nu nog raakt. Als ik blijf lopen, word ik net zo vluchtig als de regen. Zelfs jij zult me dan niet meer herkennen. Ik zal één druppel tussen de anderen zijn, één die verdwenen is voor je oog er op valt.
Mag het nog even regenen?  Ik ben liever onzichtbaar dan dronken.